Besluitvorming in het buitenland? Benut meer adviesmogelijkheden!

Het speelveld waar veel ondernemingsraden op acteren, wordt steeds complexer. Wie vertegenwoordigt de raad eigenlijk? Wat is de rol van de vakbonden? Welke stakeholders hebben nog meer invloed op besluitvorming? Hoe opereer je als OR wanneer je in een (steeds) internationaler georiënteerde onderneming werkzaam bent?
Vlaggen

In twee blogs help ik ondernemingsraden op weg. In het eerste deel van het tweeluik (Besluitvorming in het buitenland? Investeer in je netwerk!) ben ik ingegaan op drie aspecten die de positie van de OR kunnen versterken:

  1. Investeer in het internationale netwerk.
  2. Ben je bewust van verschillende maar ook dezelfde belangen.
  3. Benut meer mogelijkheden van het adviesrecht.

    Op dit laatste aspect ga ik in voorliggend blog nog verder in. 

In 2011 schreef ik met Marc Konings een bijdrage voor OR Strategie & Beleid met als titel ‘Niet alle zegen komt van boven – Buitenlandse besluitvorming en de rol van de Nederlandse ondernemingsraad’. Welke vragen kun / moet je stellen om een goede positie te krijgen / te behouden in een adviestraject? We hebben er toentertijd vier beschreven. En ze zijn nog steeds actueel.

  1. Is de ‘Nederlandse’ adviesbevoegdheid op een ander, internationaal, niveau belegd?
    In veel internationale concerns is ook een Europese ondernemingsraad (EOR) actief. Vaak wordt, ten onrechte, beweerd dat de Nederlandse OR geen adviesrecht zou hebben omdat deze adviesbevoegdheid al is toegekend aan deze EOR. In beginsel gaan de bevoegdheden van de EOR niet verder dan een overleg- en informatierecht.Het kan natuurlijk zo zijn dat er aanvullende bevoegdheden zijn afgesproken, maar daar moet de Nederlandse OR dan ook in gekend zijn. Geen specifieke afspraken over gemaakt? Dan kan de EOR nooit namens / in plaats van de Nederlandse OR adviseren! En blijft het adviesrecht dus volledig in Nederlandse handen.
  2. Valt het voorgenomen besluit onder de werkingssfeer van de buitenlandclausule?
    De buitenlandclausule is er om de Nederlandse OR invloed te geven op besluiten die weliswaar gaan over zaken die buiten Nederland gaan spelen, maar die wél invloed kunnen hebben op de Nederlandse onderneming. Is dat laatste het geval dan kan, beter moet, de Nederlandse OR met verwijzing naar de buitenlandclausule alsnog het adviesrecht claimen.
  3. Is sprake van toerekening van besluitvorming?
    Wanneer een Nederlandse bestuurder aangeeft dat hij een adviesplichtig besluit neemt onder verwijzing naar, voor hem, bindende besluitvorming op concernniveau dan kan er sprake zijn van ‘toerekening van besluitvorming’. In die situatie kan de OR, met succes ‘gewoon’ adviesrecht claimen. Daarbij is het van groot belang dat dit adviesrecht op een zodanig moment wordt toegekend, dat de OR wezenlijke invloed kan uitoefenen op de besluitvorming.
  4. Is sprake van mede-ondernemerschap?
    Niet de ondernemer die de OR heeft ingesteld, maar een ander neemt een besluit dat rechtstreeks ingrijpt in de onderneming waarvoor de OR is ingesteld. In dat geval is sprake van mede-ondernemerschap. Als hier sprake van is, dient de OR ‘gewoon’ het adviesrecht te krijgen, ook al wordt het voorgenomen besluit niet door de ‘eigen’ bestuurder genomen.
    De vraag of ‘de ander’ in het buitenland gevestigd is, is daarbij niet relevant. Daarbij is het wel van belang dat ‘de ander’ op stelselmatige wijze invloed heeft op de besluitvorming in de betreffende onderneming.

Het voorgaande maakt duidelijk dat besluiten die in het buitenland worden genomen er niet zomaar toe leiden dat daarmee de adviesbevoegdheid voor de Nederlandse OR verdwijnt. Het is echter wel zo dat in bepaalde gevallen de Nederlandse OR wél geacht wordt om ook het (internationale) concernbelang in ogenschouw te nemen bij het beoordelen van de voorgenomen besluiten.

Ten slotte nog twee belangrijke adviezen:
  • Als OR doe je er goed aan om, wanneer discussie over het al dan niet hebben van adviesrecht dreigt, zo snel mogelijk deze discussie te voeren. Anders loop je het risico op gelijk krijgen terwijl de spreekwoordelijke trein inmiddels al is vertrokken…
  • Overweeg op tijd om je als OR te laten ondersteunen bij het ‘claimen’ van je positie. Omdat iedere situatie uniek is, kun je beter de hulp inschakelen van iemand die veel unieke zaken heeft bekeken dan zelf het wiel proberen uit te vinden.
Deel dit bericht op

Geschreven door Pieter Landwehr Johan

Senior adviseur
Drs. Pieter Landwehr Johan adviseert sinds 2006 ondernemingsraden, directies en HR-functionarissen in complexe verandertrajecten (reorganisaties, fusies en overnames). Contra-expertise vanuit bedrijfskundig perspectief en hoogwaardige procesbegeleiding zijn daarbij zijn belangrijkste aandachtsgebieden. […]

Lees meer