Genoeg reden om na te denken hoe iedereen, jong en ouder, gemotiveerd en enthousiast te houden. En uiteraard ook geschikt te houden voor het werk. Want ook het werk zelf verandert steeds sneller.
Veel OR’s vragen zich dan ook af:
- Hoe kunnen wij als OR stimuleren dat er beleid komt rond duurzame inzetbaarheid?
- Hoe maken we duurzame inzetbaarheid concreet binnen onze organisatie?
- Opleiden en bijblijven
- Functieveranderingen en loopbaan
- Zingeving en enthousiasme
- Betrokkenheid en flexibiliteit
- Gezondheid en fit-zijn
Een eerste stap voor organisaties is dan ook het begrip te definiëren. Eigenlijk is het niet eens zo belangrijk hoe je het omschrijft, als je het maar omschrijft. Een containerbegrip heeft immers het risico dat iedereen er van alles onder laat vallen. Op het eind weet niemand meer waar we het over hebben.
Een veelgebruikte indeling kent de volgende categorieën:
- Functioneel:
– vakkennis
– ervaring
– vaardigheden
– competenties - Fysiek:
– lichamelijke gesteldheid
– fitheid
– voeding
– gezondheid - Mentaal:
– problemen en uitdagingen aan (willen) kunnen
– verandervermogen
– eigenaarschap
– betrokkenheid
Zorgen voor een duidelijke omschrijving is één ding, maar de rol van de OR kan nog veel breder zijn. Zo kan de OR bijdragen om een goede basis te leggen onder het duurzame inzetbaarheidsbeleid. Die basis kan de OR als volgt leggen:
Neem als OR het initiatief. Wacht niet tot bestuurder of P&O gaat nadenken om iets op gang te zetten. Maar al te vaak wordt het belang om iets te doen aan duurzame inzetbaarheid erkent, terwijl het daadwerkelijk in gang zetten telkens wordt opgeschoven. Juist bij een containerbegrip is het lastig waar ergens te beginnen. De OR kan dan het vliegwiel zijn om de boel in gang te zetten. Bijvoorbeeld door met een concrete omschrijving van het begrip te komen.
De meeste organisaties hebben een opleidingsbeleid of loopbaanpaden. Er zijn al regelingen voor flexibele werktijden. In een CAO of arbeidsreglement zijn allerlei zaken vastgelegd, enzovoorts. Kortom, er zijn meestal al veel regelingen en beleid die onderdeel vormen van beleid rond duurzame inzetbaarheid. Inventariseer als eerste dus wat er al is.
Er is al veel, maar meestal in de vorm van een soort ‘lappendeken’. In de loop der jaren is er op allerlei terreinen iets vastgelegd of gegroeid. Vaak ontbreekt de samenhang; zijn alle regelingen niet op elkaar afgestemd.
Er zijn bijvoorbeeld wel competentieprofielen, maar competenties komen slechts bij toeval ter sprake in functioneringsgesprekken. Of er zijn opleidingsprogramma’s, maar niet voor mensen die een heel andere functie willen hebben. Kortom: kijk wat er is, beoordeel of het op elkaar is afgestemd en zoek naar ontbrekende stukken.
Een handig hulpmiddel bij de analyse is onderstaande matrix (met een aantal voorbeelden):
- Hoe kijkt de OR tegen duurzame inzetbaarheid aan?
- Waar moet dat toe leiden?
- Wat mag er verwacht worden van de werkgever en de medewerker?
- Wat is de rol van leidinggevenden in dit geheel?
- En van P&O?
Bespreek deze visie met de bestuurder en de P&O-verantwoordelijke en stimuleer dat de organisatie ook een visie ontwikkelt.
Prioriteer
Je kunt van de bestuurder en P&O niet verwachten dat alles tegelijkertijd wordt aangepakt. Daarvoor is het terrein van duurzame inzetbaarheid veel te wijd. Dring dus als OR aan op het stellen van prioriteiten.
Wat is het hardste nodig? Is werkdruk een belangrijke klacht? Ga dan als eerste aan de slag met de vraag hoe we het werk leuker, uitdagende, motiverender kunnen krijgen. Misschien moeten er mensen bij. Maar in veel gevallen gaat werkdruk over regelruimte, afwisseling, contact met collega’s e.d. Doe zelf als OR voorstellen waar de prioriteiten zouden moeten liggen.
Draagvlak creëren
Gaat het bovenstaande vooral om welke acties de OR kan ondernemen om het beleid op gang te krijgen; zeker zo belangrijk is het creëren van draagvlak. Ook op dat terrein kan de OR het nodige doen.
Beleid rond duurzame inzetbaarheid wordt pas een succes als alle betrokkenen samenwerken. Dus de directie, de managers, P&O, de OR en de medewerkers. De OR moet deze samenwerking benadrukken en ervoor waken dat er geen partijen worden buitengesloten.
In het verlengde van het voorgaande ligt het
betrekken van medewerkers. Het gaat tenslotte om hen. Zorg er dus voor dat hun stem gehoord wordt. Zowel in aanloop naar het opstellen van de plannen, en zeker bij de uitvoering. Bespreek het onderwerp in functioneringsgesprekken en teambijeenkomsten.
Het kan dan ook niet anders, dan dat maatwerk het uitgangspunt is. Wat goed is en past bij de een, hoeft helemaal niet te passen bij de ander. Voor de een is het belangrijk om iets te doen aan zijn of haar gezondheid, bij een ander is het versterken van vakkennis de eerste prioriteit. Voor de een is het zaak zich de vakinhoudelijk kennis op te frissen; voor de ander is aandacht voor gedrag en vaardigheden aan de orde.